Impressie

De andere kant van het verhaal

Ik was ooit een meisje dat opgroeide in een kansarm gezin. Volgens de criteria mag ik ons gezin zeker zo noemen.
Armoede, lage opleiding, slechte gezondheid, weinig inkomen, slechte huisvesting, (geen-) netwerk… We konden alles netjes aanvinken.
Mijn moeder had het niet meegekregen, niet op intellectueel niveau, eigenlijk op geen enkel vlak. Mijn vader was een man die enkel in functie van zichzelf dacht. Beide konden het uitbundige leven goed smaken. Alcohol ging er vlotjes binnen, koken niet meteen een prioriteit. Mijn ouders maakten alles waar wat buitenstaanders op marginalen kleefden of moet ik zeggen, kleven?.
Dat konden ze dankzij een foute inschatting van de jeugdrechter; mijn moeder van 15 jaar werd toegewezen aan mijn hypocriete vader omdat ze zwanger was; een leugen van formaat! De jeugdrechter vond het niet belangrijker genoeg om haar te testen en mijn vader aan enkele psychologische testen te onderwerpen??
Ze kregen drie kinderen en mijn oudste broer is dood, teveel alcohol werden hem 8 uren na de geboorte fataal. Mijn andere broer was de tweede, minder bevoordeeld dan ik. Misschien wel door de drank, maar ook door de keuzes die hij zelf gemaakt had en door de maatschappij die hem gans zijn leven aan zijn lot had overgelaten. Toen werd ik geboren en ik kreeg dezelfde initialen als mijn vader. Ik mocht van geluk spreken dat ik er was zei mijn vader nadat ik hem verweten had hoe onverantwoord hij gans zijn leven had geleefd. Ik mocht van geluk spreken dat mijn broer dood was!!? Je leest het goed…En mijn vader heeft nooit gesnapt hoe fout die uitspraak was.
Ze gingen al gauw uit elkaar; moeder baarde nog twee kinderen. Twee kinderen die al gauw werden afgestaan ter adoptie. Elks in een ander gezin; bij verre familieleden. Ook daar liep niets vanzelfsprekend. Het verloopt moeilijk met mn zussen ook al groeiden ze elders op.

Mijn broer en ik moesten mee met vader; hij wou perse ‘zorg’ voor ons dragen. Volgens mij wou hij vooral zijn trots niet verliezen, een keuze die hem zijn leven lang bleef achtervolgen.
En daar begint een tragisch en ook heel mooi verhaal.
Ik groeide op met mijn broer en een duivelse heks die de meest absurde dingen zei en deed. Ik was een erg angstig kind, altijd opzoek naar die veilige cocoon. Ze betrok mijn broer in haar complot. Ze was niet slimmer dan mijn moeder maar wel geslepen. Ik voelde me in de wereld van Assepoester. Geen liefde, noch zorg. Wij kregen dagelijkse tirannie over ons heen, mishandeling en misbruik nooit ver weg. Kan jij je voorstellen wat dit doet met een kind? Geen genegenheid kennen, enkel angst? Zulke kinderen ontplooien niet normaal, zoveel was duidelijk voor mij.

Ook op school was niets vanzelfsprekend, als kind voel je gewoon dat je anders behandeld wordt. Op enkele leerkrachten na was je toch vooral dat kind met een rugzak. Een rugzak waar iedereen van zou laten voelen dat je hem had. Denigrerende opmerkingen voor een volle klas nooit ver af. Ik was de schooier van de klas; mezelf in die positie gezet. Leerlingen die het niet konden nalaten me het klokhuis ‘van een appel’ toe te werpen en ik die hem opat. Mijn broer en ik trokken zeker de aandacht. Hij door de clown uit te hangen en ik door in mijn schulp te kruipen. Ons gedrag al goed zichtbaar, we liepen gebukt onder de miserie van thuis; ik ben vast zo klein van me klein te maken in mijn kinderjaren. De eerste keer dat ik sprak over de tirannie sprak de directeur die heks aan. Ik vergeet die avond en nacht nooit. De volgende dag ging ik ‘bekennen’ dat het allemaal gelogen was. Ik zweeg drie jaar lang. We stonden thuis op, en gingen van bed direct naar school; tenzij we mishandeld werden… Geen tanden poetsen, niet wassen. Na school zaten we direct aan tafel en dan gingen we slapen. Tenzij we moesten gaan poetsen in het zwart. Je kan wel stellen dat er geen opvoeding aanwezig was; we groeiden gewoon met de tijd mee. Die heks bleek later een psychopaat te zijn. Ik diagnosticeerde haar zelf.

We hadden ook een pleegmama, één weekend om de twee zaten we er van vrijdagavond tot zondagavond. Ik noem haar mijn batterij want dat is precies wat ze deed. Ik kwam er tot rust: op adem. Ze leerde me de mooie dingen in leven zien. Ze leerde me geloven in mezelf. Ze bleef aan mijn zijde staan tot ver voorbij de volwassen leeftijd. Het is dankzij haar familie dat ik met mijn kinderen veel bewuster leefde dan eender wie binnen onze familie. Ik kreeg de kans om de wereld vanuit een ander standpunt te bekijken. Al mijn prachtige herinneringen liggen daar.

Het was pijnlijk te beseffen dat er een netwerk was maar er niets veranderde.
Niet het therapeutisch centrum waar we kwamen, niet de psychologen waar onze ouders kwamen,
niet het PMS (CLB) Niet het VAK (VK), niet de jeugdbrigade, geen leerkracht, geen pleegfamilie, niet de school, niet de buren, niet de instelling en niet de man op straat. Ik belandde in het beroepsonderwijs; dat was zo met kansarmen. Niet waardig genoeg om te worden opgevolgd, thuis en op school.

Op vijftien ging ik samen wonen met een vriendje; niemand maalde erom. Ik deed het alsof ik ongenaakbaar was en maakte mijn pad meteen eentje dat vol was van kronkels. Ik nam de gedragspatronen van mijn ouders over, je rolt er zo in. Steeds overtuigd dat ik de beste keuzes maak opdat moment, wat weet een puber eigenlijk van het leven?. Op zestien besloten we samen zwanger te worden. En we hadden direct prijs. Een tienermoeder dat werd ik.
En mijn pad lag meteen vast en die van mijn kinderen ook.
De vader van mijn kinderen trok met de foute vrienden op en zat aan de cocaïne, hij kwam zelf uit een onstabiele thuis-situatie. Op 19 jaar hadden we twee kinderen en ook wij gingen snel uiteen.
De vicieuze cirkels; iets waar je in rolt nog voor je het door hebt.
Ik had 19 jaren zwarte sneeuw gezien en zou nog 19 jaar nodig hebben om die gedragspatronen die ik had overgenomen; te doorbreken. Dat wil dus zeggen dat ook mijn kinderen opgroeide in moeilijkheden.
Ik deed nochtans hard mijn best om een betere toekomst voor hen te realiseren.
De vele vooroordelen in de hulpverlening helpen niet in het opbouwen van een goed netwerk.
Er was geen of weinig vertrouwen.
Uitsluiting, pesterijen: het overkwam ook hen.
Ik ging me hervormen eens ik hun vader achter me liet. Mijn dochter 18 maanden en mijn zoontje net geboren.
Ik volgde een opleiding en ging werken bij Kind en Gezin
Als ervaringsdeskundige; ik was deskundig geworden in het omgaan met moeilijkheden vanuit de kansarme zijn beleving.
Ik leerde al gauw dat niet enkel de kansarmen de armoede in stand hielden en onze maatschappij hier eveneens in bijdraagt.
Ik kende evenveel ervaringsdeskundige die niet deskundig waren in hun job als verpleegkundige en andere opgeleide… en die hadden een diploma behaald.
De realiteit voor mezelf werd dat er maar één mogelijkheid is voor mezelf.
Ik moest mijn tragedies verwerken om niet langer getriggerd te worden door al die negatieve gedragingen van buiten af. Ik kon mijn functie niet naar behoren invullen met het kinderlijke gedrag van sommige teamleden. Nog te diep zaten mijn eigen wonden. Ik leerde dat sommige dingen buiten mezelf liggen en ook dat ik nog erg getraumatiseerd was.
Ik startte traumaverwerking omdat ik wil leren omgaan met zulke mensen en omdat ik niet telkens hetzelfde verdriet wilde ervaren. Overleven in armoede gaat niet zo zeer over geld; voor mij toch niet. Voor mij is armoede zoveel meer dan dat. Ik krijg het moeilijk benoemt in zo’n impressie van 3 bladzijde kort
‘De andere kant van het verhaal’, is een boek dat gaat over een meisje dat opgroeide in een vreselijke situatie en er toch in slaagde uit te groeien tot een prachtige bloem; met vallen en opstaan. Hoe meedraaien in een maatschappij me jaren recht hield en net dat me er van weerhield te kunnen/mogen verwerken. Het breekpunt komt er begin dit jaar. Zoekende naar een manier om iets positief te doen met mijn ervaringen
Een boek kwam tot stand.